Skip to content Skip to sidebar Skip to footer

Column door Els van Veen, huisarts

In 2021 werd het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS), met in zijn kielzog de Koninklijke Nederlandse Maatschappij tot bevordering der Geneeskunst (KNMG) en de Inspectie Gezondheidszorg (IGJ), ongerust over artsen die ‘desinformatie verspreiden’. De Inspectie ging zulke artsen een brief schrijven om zodoende ‘corrigerend’ op te treden. Op 31 augustus 2021 schreef de KNMG:

Vandaag maakte de IGJ bekend dat ze afgelopen coronaperiode ongeveer vijftig keer een corrigerende brief heeft verstuurd naar artsen die evident onjuiste informatie verspreid hebben over het coronavirus aan hun patiënten of via sociale media. (…) Ook de KNMG ziet helaas dat er een kleine groep artsen is die desinformatie verspreidt en steunt de IGJ in het aanspreken van deze artsen. Artsen in Nederland hebben weliswaar vrijheid van meningsuiting, maar ze dienen zich te houden aan medische normen die worden opgesteld door het werkveld en zich te onthouden van het verspreiden van medische desinformatie.

Op 7 oktober 2021 kreeg ik zo’n corrigerende brief van de Inspectie. De Inspectie schreef dat zij een melding over mij had ontvangen omdat ik desinformatie zou hebben verspreid.

Maar wat is eigenlijk ‘desinformatie’? Wikipedia omschrijft het als volgt:

Desinformatie is te kwader trouw verspreide misleidende of onjuiste informatie; dan wel valse, onjuiste informatie die wordt verspreid in de veronderstelling dat het correcte informatie is. Desinformatie in de eerste betekenis van het woord wordt publiekelijk bekendgemaakt of “strategisch” uitgelekt door een overheid, onderneming of andere entiteit om te voorkomen dat een doelgroep juiste conclusies kan trekken of correcte meningen kan vormen.

Desinformatie wordt geproduceerd door mensen die doelbewust hun publiek willen bedriegen, zodat die iets anders gaan geloven dan de waarheid. Ze is psychologisch gezien dermate krachtig, dat wanneer desinformatie succesvol verspreid wordt, ze door het publiek geaccepteerd wordt als feit. Dit kan zo ver gaan, dat als de betrokkenen later de echte waarheid onder ogen krijgen, dit zelfs kan leiden tot ontkenning daarvan.

De waarheid hoeft niet angstvallig beschermd te worden tegen desinformatie alsof het een teer kasplantje is. Juist leugens en desinformatie zijn fragiel, maar dan hoef je er als Inspectie toch ook niet bang voor te zijn?  

De Inspectie zou ook niet bang hoeven zijn voor artsen zoals ik. Ik behandel mijn patiënten zoals ik dat al 25 jaar doe. Ik luister goed naar hen, probeer een juiste diagnose te stellen en schrijf medicijnen voor nadat ik goed heb uitgelegd wat die medicijnen doen en wat de bijwerkingen kunnen zijn.

Ik voel me gebruikt door deze regering. Ik ben teleurgesteld in de KNMG en de Inspectie voor de Volksgezondheid, zij voelen voor mij als handlangers van de regering. Zij zouden moeten zorgen voor een goede Volksgezondheid. Zij zouden moeten waarborgen dat artsen in een veilig klimaat goed en verantwoord hun werk kunnen doen. Ik voel mij niet meer veilig in de medische wereld. We zijn bang voor elkaar gemaakt. Velen durven hun vragen en twijfels niet meer te uiten. Angst geeft stress. En gestreste artsen lopen meer risico om fouten te maken.

De Inspectie heeft zijn doel niet bereikt met mij. Ik zal mijn vak naar eer en geweten blijven uitoefenen. En daar hoort ook bij dat ik mij openlijk uitspreek.

Zo waarlijk helpe mij God Almachtig.