Dietrich Bonhoeffer was een predikant die drie weken voor de bevrijding in het concentratiekamp Flossenburg door de nazi’s vermoord werd. Jarenlang probeerde hij tevergeefs de mensen om hem heen te overtuigen dat zij een fatale ideologie aanhingen. In gevangenschap voorafgaande aan zijn executie schreef hij brieven over een zoektocht naar het antwoord op de vraag hoe het mogelijk was dat zijn land van grote dichters en denkers veranderde in een bende laffe boeven en criminelen. Een vraag die veel mensen de afgelopen twee jaar opnieuw bezighoudt.
Hij kwam uiteindelijk tot de conclusie dat de wortel van het probleem niet kwaadaardigheid, maar domheid is. Tegen het kwaad kan je vechten, je kan het ontmaskeren. Tegen domheid is niets te beginnen. Argumenten die niet stroken met hun overtuigingen stranden in dovemansoren. Onweerlegbare feiten worden als onbelangrijk terzijde geschoven. Tegelijkertijd zijn domme mensen erg tevreden met zichzelf.
De bijdrage van Wieke Paulusma (D66) aan het debat over de zoveelste verlenging van de Tijdelijke wet maatregelen COVID-19 deed mij aan de overpeinzingen van Bonhoeffer denken. Veel D66-prominenten, zoals bijvoorbeeld Kaag, zijn duidelijk kwaadaardig. Bij Paulusma twijfel ik. Zij valt volgens mij in de tweede categorie. Ik hoorde namelijk iemand spreken die in bezit genomen lijkt te zijn van lege slogans en holle frasen, iemand die wordt gebruikt als een willoos werktuig van het kwaad. Zonder het te beseffen is zij een acteur in een van de grootste misdrijven uit de geschiedenis. Het is ook niet eenvoudig. Als verpleegster zit je ineens in de Tweede Kamer met het dikke salaris en alle privileges die daaraan vastzitten. Het houdt mij ’s nachts wakker dat mensen zoals zij beslissen over onze fundamentele mensenrechten en vrijheden. Niet omdat zij verpleegster is maar omdat haar gezonde mensenverstand uitgeschakeld lijkt te zijn.
Als we de domheid willen overwinnen, moeten we haar wezen begrijpen. Domheid is volgens Bonhoeffer namelijk geen aangeboren intellectueel maar vooral een moreel defect. We zien de hoogst opgeleide mensen de grootste apekool verkondigen terwijl anderen die nooit studeerden veel intelligenter gedrag vertonen. Domheid ontstaat volgens hem onder bepaalde omstandigheden, of beter gezegd, een groot deel van de bevolking laat zich ermee infecteren bij elke sterke machtsgroei van politieke of religieuze aard. Bonhoeffer beschouwt dit bijna als een sociaalpsychologische natuurwet, een soort symbiose waarbij de macht alleen kan bestaan door de domheid van anderen.
Overigens laten menselijke capaciteiten als intelligentie het niet ineens afweten. Het lijkt er eerder op dat de mens onder de overweldigende invloed van de toenemende macht wordt beroofd van haar innerlijke onafhankelijkheid en zij min of meer bewust haar autonome positie opgeeft.
Paulusma staat daarmee overigens niet alleen. De Tweede Kamer zit vol met verdwaalde jongens en meisjes die niet op capaciteiten maar op volgzaamheid en naïviteit werden geselecteerd. Mogelijk hebben zijzelf geen idee in welk destructief spel zij verzeild raakten. Dat verklaart ook de verbaasde en bijna kinderlijke reactie als zij anderen over tribunalen horen spreken.
Column van mr. Jeroen Pols in de Andere Krant van 5 februari 2022