Geschreven door huisarts Jan Vingerhoets, ook aanwezig bij de rechtszaken bij de Raad van State op 18 november 2024.
Menselijkheid is de belangrijkste deugd
Vauvenargues, Frans filosoof (1746)
Daar stonden ze dan, klaar om de rechtszaal te betreden. Vier artsen, vier van ons die al jaren wordt opgejaagd en beboet wegens het helpen van COVID-19 patiënten met off label-medicatie . Op maandag 18 november begon de eerste beroepszitting bij de Raad van State in den Haag.
Tot dusver had de bestuursrechter in 5 van de 8 rechtszaken in het voordeel van de artsen beslist. Maar dat pikte de minister niet, en ze tekende hoger beroep aan, want er dreigt groot gevaar en het mag wat kosten.
De minister? Inderdaad: diezelfde Fleur Agema die eerder luid betoogde dat het schandelijk was dat deze artsen voor de rechter moesten verschijnen, maakte een draai van 180 graden en zet nu zelfs nog een tandje bij in die rechtszaken. Diezelfde minister die recent loog dat ze geen invloed had en de zaken niet kon intrekken. Diezelfde minister die pruilde dat ze, om haar baantje te mogen houden, ook maar gewoon moest doen wat haar werd opgedragen en daarmee eigenlijk zei dat ze als een marionet is aan de touwtjes van NCTV en NAVO. Maar ja, wat moet je, als je moet kiezen tussen je principes en een ministerspost? Achter de ondoorzichtige coulissen van de macht worden principes al snel onzichtbaar, dus zette Fleur in hoogsteigen persoon voortvarend de eerder door haar zo verfoeide rechtszaken door.
Het spits werd afgebeten door de artsen, Rob Elens, Niek Rogger en Alexander van Walraven. Kathrin Deutsch kon niet persoonlijk aanwezig zijn. Met gejuich en spandoeken werden de artsen opgewacht bij de statige ingang aan de gezellige Kneuterdijk, alwaar een grote schare aanhangers hen een hartverwarmend welkom had bereid. Daarnaast werden zij warm begroet door andere artsen die ook in rechtszaken verwikkeld waren. Ook vele kritische wetenschappers, juristen en andere helden maakten hun opwachting: inmiddels allemaal vrienden en bekenden van elkaar in wat ondertussen wel ‘het verzet’ mag heten. Prachtig en ontroerend was de positieve uitstraling van deze groep: hier stonden geen beklaagden, maar onverzettelijke dappere mensen, krachtig omringd door een grote schare sympathisanten in wederzijdse dankbaarheid.
Tegenover hen de juristen van de inspectie. Daar zat ook de landadvocaat als vertegenwoordiger van Agema en enkele oud-inspecteurs. Voor hen geen fans, maar… bodyguards. Ik bedacht hoe absurd en volstrekt overbodig deze maatregel was te midden van deze vreedzame schare mensen: hadden díe maar bodyguards gehad, toen ze, vreedzaam en weerloos, op het Malieveld door de ME gemolesteerd werden.
Maar goed, ter zake. Na een korte procedurele uiteenzetting werd de zaak geopend. Het werd een echte bestuursrechtelijke zitting, met juridisch gesteggel op de vierkante nanometer en dus onnavolgbaar in haar saaiheid. Het eerste half uur werd besteed aan een soort microscopische uitleg van de grammaticale betekenis-variaties in artikel 68 van de Geneesmiddelenwet. “Off-label voorschrijven mag, als daarover in de beroepsgroep richtlijnen zijn opgesteld”, zo las de Staatsraad voor. “Maar”, zo mijmerde hij voort, “hoe moeten we in deze zin het woordje ‘daarover’ precies uitleggen? Wat betekent dat eigenlijk? En wat is nou eigenlijk een beroepsgroep?”
Mijn gedachten dwaalden af en ik zag me weer zitten op de rand van het bed van een patiënt met kortademigheid. Ik herinnerde me weer hoe machteloos ik me toen voelde. “Gek”, bedacht ik, want eerlijk gezegd herinnerde ik me dat ik me destijds aanzienlijk meer zorgen maakte over mijn patiënt dan over de interpretatie van het woordje ‘daarover’ in artikel 68. Stom natuurlijk.
Er werd veel heen en weer gepraat over allerlei details die helemaal niet interessant zijn. Maar eigenlijk heb ik de vraag gemist die er echt toe deed: waarom voor het eerst in de geschiedenis achter dokters aanjagen die off-label recepten schreven? En waarom juist bij deze totaal ongevaarlijke middelen, terwijl riskante recepten sinds jaar en dag ongemoeid gelaten worden? Wie is hier eigenlijk het slachtoffer van geworden, en vooral: wie profiteerde hiervan? Je weet wel, al die vragen die je nooit ergens mag stellen, want dan wordt het al snel ongemakkelijk.
Helaas, hier was ook ditmaal kennelijk geen tijd voor. In plaats daarvan ging de tijd op aan het gedurende een uur of wat tot op het bot fileren van de zinsopbouw en semantiek van nagenoeg elk woord in het wetsartikel. En na afloop waren we er, net als de tientallen rechters in de voorafgaande zaken, nog altijd niet precies uit wat nou het woordje ‘daarover’ betekent.
In een flink tempo werden vervolgens de zaken tegen de individuele artsen afgewerkt, waarbij Dick Bijl (wiens staat van dienst bij de rechters overigens geheel onbekend bleek) als deskundige nog zijn visie op het verhaal mocht geven. Off-label voorschriften, zo vertelde hij, zijn uiterst gebruikelijk en hij voegde eraan toe dat zonder die procedure veel artsen wel zouden kunnen stoppen met hun praktijk.
Even bizar als schokkend werd het toen dr. Bijl vertelde dat hij al jaren geleden, in de zomer van 2020, de inspectie had gewezen op de grote gevaren van sommige met name genoemde off-label medicijnen. Helaas, zo had de Inspectie hem geantwoord, was er geen tijd om hier onderzoek naar te doen. Inmiddels begrijpen we dat natuurlijk allemaal, want het beboeten van artsen die ‘s werelds meest veilige middelen voorschrijven is nu eenmaal een belangrijk en bewerkelijk tijdverdrijf. En zo zorgden de pennelikkers van de IGJ indirect toch nog voor wat hilariek.
Aansluitend werden de zaken tegen de individuele artsen in vrij hoog tempo afgekaart, afgesloten met een gepassioneerd en emotioneel betoog van Alexander van Walraven – een mooi contrast van authentieke menselijkheid in een decor van kille bureaucratie. Oprechte menselijkheid als anachronisme in een een omgeving waar men de grammatica van een wetsartikel nodig heeft om te bepalen of een betrokken arts zich mag bekommeren om een zieke patiënt.
Even was ik de weg kwijt. Maar toen ik de dappere collega’s na afloop trots tegen de borst drukte, kon ik het daadwerkelijk voelen: hun hart klopte. Helemaal.
Met toestemming van Jan Vingerhoets overgenomen van https://www.blogdoc.nl/de-wet-van-de-medemenselijkheid-5-van-grammatica-de-wet-en-het-hart-van-de-dokter/