Skip to content Skip to sidebar Skip to footer

Het strekt een mens tot eer om ruzie te vermijden: alleen een dwaas stort zich in een strijd

Naar: Spreuken 12:20

Het is weer zover: de dagen worden korter, het duister neemt de overhand. Wie een beetje melancholisch wil schrijven, komt al snel in de verleiding om dit natuurlijke fenomeen als symbolisch te interpreteren – maar ik vertik het. 

Want we hebben de lengende nachten niet nodig om te zien wat er gebeurt: boven ons gestelde snoodaards strooien rijkelijk met het zwarte gruis van naargeestigheid. Het prikt in onze ogen en vertroebelt onze blik.

Als kind werd ik rond deze tijd regelmatig door mijn ouders mee naar de kerk genomen. Omdat ik maar niet kon begrijpen wat daar gebeurde, voelde ik mij er in de loop der jaren allengs ongemakkelijker. Een voorganger las teksten voor, niet zelden in oud-Grieks of Latijn. Maar wat was de betekenis van al die woorden? Ik wist zeker dat vrijwel niemand er ook maar een snars van begreep. Toch hinderde dat de massa kennelijk niet om na elke voorbede letterlijk in koor en op commando aan te sluiten met een gedwee “Amen”. 

Maar waar stemden al die mensen eigenlijk mee in? Letterlijk ja en amen zeggen op een tekst die je niet begrijpt: als 17 jarige kon ik daar al niets mee. 

Dus ik zat tijdens zo’n viering braaf mijn tijd uit, wetende dat de communie doorgaans het slotakkoord van de viering inluidde. “Vrede zij met u allen”, sprak de pastor aan het eind de verlossende woorden. 

“Amen”, antwoordde de massa eendrachtig. 

“Vrij!” dacht ik. 

De vieringen tijdens Kerstmis duurden altijd een stuk langer. De voorganger preekte dan dat je als volgzame gelovige niets te vrezen had. Ook daar had ik zo mijn gedachten over, want wat nu als je de pech had om een ander geloof te hebben meegekregen? Of als je woonde in een van de vele landen waar jongeren als ik nog nooit vrede hadden meegemaakt? Dat leek me toch een geval van overmacht en het leek mij redelijk dat God daar coulant mee om zou gaan. Terwijl ik om mij heen keek zag ik hoe een luid ‘halleluja!’ de ruimte vulde, gezongen door een massa gelovigen. Ik observeerde graag: de monden openen zich voor onbegrijpelijke teksten, gezang, de ogen gesloten: ik vond het allemaal op zijn minst vrij ingewikkeld en bedacht dat het misschien ook wel symbolisch was.

Vrede voor alle mensen. Het is een mooie wens, zeker in de kersttijd – maar juist daar krijgt ze soms een wrange klank. Want net als destijds in de kerk vraag ik me af wat de waarde is van vredeswensen voor de hele wereld als we niet eens van plan zijn om dat zelfs maar te probéren. Dan worden die mooie worden ineens holle, woorde- en waardeloze kreten, want temidden van een dagelijkse werkelijkheid van geweld en verderf is vrede voor velen een onbereikbare utopie. Hoe oprecht en eerlijk zijn we eigenlijk als we die zeggen na te streven terwijl we ondertussen sneuvelbereidheid tot deugd verheffen? Durven we daarnaar te kijken? 

Met Kerstmis vieren we de komst van een nieuwe Verlosser die ons de weg wijst. Het is vast een wrang en cynisch toeval dat die rol nu wordt gepakt door Mark Rutte, de man van schandalen en leugens, de man die op zijn knieen naar Brussel kroop, een slijmerig spoor van machtswellustig kwijl achter zich aan slepend.

Mark had voor ons een wel heel bijzondere kerstboodschap. Geen vredeswens, maar de wens om ons te prepareren voor oorlog. Hij riep ons op om onze geest niet in te stellen op vrede of verdraagzaamheid, noch stelde hij voor om te bekijken hoe we geweld kunnen doen stoppen. Nee, zijn boodschap was anders: laten we, aldus Rutte, voorafgaand aan de herdenking van Christus’ geboorte, menslievendheid en verdraagzaamheid alsjeblieft vergeten. Laat onze harten verkillen en zich vullen met angst, zo luidde voor de goede verstaander de stupide boodschap van Rutte vlak voor het kerstfeest. Woorden die hem leidden tot het uiteindelijke doel: een oproep om offers te brengen voor de aankoop van meer wapentuig, die verderf zaaien en jonge medemensen om het leven te brengen. Jongens die eigenlijk ook gewoon naar huis zouden willen. 

Gelukkig zie ik steeds meer mensen om mij heen die daar noch ja, noch amen tegen zeggen. Tuin er niet in, lieve mensen. Meer wapentuig? Who profits? De psychologie hierachter lijkt, precies zoals werd aangetoond bij het coronabeleid, uit de koker van de psyop-teams te komen: creëer eerst zelf een probleem door tegen alle afspraken in de NAVO geleidelijk oostwaarts uit te breiden. Draai dan oorzaak en gevolg om door juist de ándere partij van agressieve bedoelingen te beschuldigen. Boezem de mensen vervolgens angst in, net zolang totdat ze zélf gaan vragen om stevige maatregelen, precies zoals ze zich voorheen gewillig hun grondrechten lieten afpakken. En je zult het zien: als je alles maar verkoopt onder het mom van onze veiligheid gaan velen er opnieuw in mee. Want met een mindset van oorlog gaan mensen roepen om een sterke leider, gaan ze zich opnieuw achter die vermetele doelen scharen en roepen om meer leger, meer wapens, meer strijd. En velen zullen ook nu weer andersdenkenden gaan veroordelen. Oorlogen, lieve mensen, zijn een primitieve vorm van strijd, waarin gewone mensen zoals u en ik de dood in worden gejaagd ter wille van de machtswellust van leiders die zelf veilig achter een bureau zitten. Trap er niet in, niet opnieuw.

Ik wens u allen wijsheid en een oprecht kerstfeest, waarin we elkaar niet alleen vrede en verdraagzaamheid toewensen, maar daar ook daadwerkelijk naar handelen.  

Jan Vingerhoets, huisarts

“It is better to change an opinion, then to persist in a wrong one.”- SOCRATES

© 2024 Medisch Ethisch Contact | alle rechten voorbehouden.