Skip to content Skip to sidebar Skip to footer

Column van Maarten Vasbinder, gepensioneerd huisarts, in de Andere Krant van 22 januari 2022.

Herinneringen van mijn grootvader

Beste lezers, graag maak ik u deelgenoot van een onlangs opgedoken brief die mijn in de oorlog ondergedoken grootvader op 25 september 1945 schreef als antwoord op een luchtpostbrief van zijn zoon uit Australië.

“Je beschouwt al wat je in die jaren gedaan hebt, als een bagatel. Dat is het inderdaad toch zeker niet. Want, al moesten we in ons hart den oorlog  verfoeien, we stonden toch gelukkig aan de goede zijde. En jij hebt er, door je gevaarlijke werk toch zeker toe bijgedragen, het ondier dat ons onze vrijheid wilde rooven en ons geluk aan scherven sloeg, den nek om te draaien. Geen verheffend werk, maar gebeuren moest het toch. Ja jong, we zijn er in dezen afschuwelijken tijd zeker niet op vooruit gegaan, wij niet en jij niet en niemand van ons. Maar hoe kon het ook anders? In den strijd om het bloote bestaan komen niet altijd onze mooiste neigingen naar voren – dat kan en mag niet eens altijd – en het is begrijpelijk dat dit zijn sporen nalaat en zich nog lang doet gelden, zoo, dat we van onszelf en van de wereld zouden walgen. Daar staat echter tegenover, dat er daden van opofferingsgezindheid zijn verricht, hier en zeker ook in jouw omgeving, van zoo verheven aard, dat er toch altijd nog wel reden is om het leven te aanvaarden, in al zijn leelijkheid, al ware het alleen maar om die enkele momenten van mooiheid en grootheid die het toch ook nog oplevert. De geestelijke armoede die je de laatste jaren hebt waargenomen, is er altijd wel geweest. Alleen nu kwam ze wat feller aan de dag, omdat door de felheid der tijden het vernisje, dat we allen op ons masker hadden gesmeerd, eraf is geschroeid.
In je vorige brief schreef je, dat we je stellig veranderd zullen terugvinden.  Natuurlijk. Het leven is ook zoo ontzettend zwaar geweest, voor jou en voor ons allen, dat het wel diepe sporen moest achterlaten. Ook wij zijn in de achter ons liggende jaren heel wat veranderd, en wellicht zul je ook in ons heel wat gewijzigd vinden. Doch dat moeten we maar van elkander aanvaarden. Deze afschuwelijke tijd heeft ons nu eenmaal geleerd, ons te schikken in omstandigheden, die we vroeger zouden hebben verfoeid. De tijd is echter een goede heelmeester. En zoo zal hij ook stellig veel wat uit zijn evenwicht getrokken is, weer terecht stellen.
Ja, ook Nederland heeft veel van den oorlog in het algemeen, maar van het moffentuig in het bijzonder te lijden gehad. Ze hebben onze rechten vertrapt, onze wetten verkracht; ze hebben zich tegenover ons volk als monsters gedragen. Duizenden zijn hier gefusilleerd, meerdere duizenden in concentratiekampen doodgemarteld; honderdduizenden zijn als slaven weggevoerd naar Duitsch gebied waar ze ontzettende ontberingen hebben geleden. Meer dan honderdduizend Joden, mannen, vrouwen, kinderen, oude menschen, invaliden, krankzinnigen, zieken, zijn naar het groote Germaansche rijk gesleurd en daar vermoord in gaskamers, op experimenteertafels en in concentratiekampen. En toen alles zeker verloren bleek, hebben ze uit wraak vooral het westen van ons land op den rand van den hongerdood gebracht. Vreselijk hebben ze huisgehouden; het land letterlijk leeggeroofd en wat niet kon worden meegenomen, verwoest en vernield. Zware littekens heeft dit volk van beulen en moordenaars in ons wereldlichaam ingedrukt. En het is niet verwonderlijk, neen, het is begrijpelijk, dat die misdadigersbende ons met afschuw vervult. En dat men tot het uiterste verbitterd is en tot wraakneming geneigd om de volgelingen van Mussert, die hand- en spandiensten aan dit boevenzootje heeft verleend. Maar laat ik daarmee eindigen. Het bloed stijgt me naar den kop als ik aan al die gruweldaden en aan het veroorzaakte leed en aan het vergruizeld levensgeluk moet denken. Waaruit je overigens kan blijken, dat er ook in mij wel een en ander veranderd is.”

Over het feit dat zes van zijn broers en zusters vanwege hun Joodse afkomst zijn vermoord, spreekt mijn grootvader niet. Zijn zoon, mijn meest geliefde oom, was marinevlieger in Indië op een Catalina vliegboot en enige overlevende van zijn squadron. Hij bracht admiraal Hellfrich na de slag in de Javazee naar Ceylon (Sri Lanka), zette tientallen malen commando’s achter de Japanase linies en werd diverse malen neergeschoten. De Bronzen Leeuw was één van zijn vele onderscheidingen.

Dat alles terwijl zijn gezin in een Jappenkamp zat.

De brief kwam in november 2021 boven water alsof iemand wist, dat het tijd is te waarschuwen over de verschrikkingen van een totalitaire staat, een richting die globaal lijkt te worden ingeslagen. Ja, ook in Nederland.

Vergeven heeft mijn grootvader nooit, gehaat ook niet.

Eind 1947 stierf hij van verdriet.

Laat het lijden van mijn grootvader en miljoenen anderen niet voor niets zijn geweest.

Word wakker en verzet u!