Amsterdam, zondag 3 oktober. Door psychiater Henk van der Pol.
Mijn lief en ik zijn afgereisd naar onze hoofdstad om deel te nemen aan de grote demonstratie tegen de coronamaatregelen. Het weer is guur, regen, op de beste momenten getemperd tot motregen. We arriveren vroeg in de stad zodat we tijd hebben om een plekje voor de auto te vinden. Dan een lange wandeling vanaf de Rivierenbuurt naar De Dam langs de Amstel. Wandelaars, joggers, honden die worden uitgelaten, een roeiwedstrijd in voorbereiding, de stad komt langzaam tot leven op deze zondagochtend.
We krijgen trek in koffie.
Wat tot voor kort nog een alledaags gebeuren was waar je er niet bij stilstond (restaurant binnenlopen, gaan zitten, bestellen) blijkt veranderd in een dystopisch avontuur. We lopen het eerste het beste restaurant in dat we tegenkomen en vragen of we een koffie kunnen drinken.
Natuurlijk meneer, mevrouw, welkom! Mag ik even uw QR-code scannen?
Die hebben we niet mevrouw.
O, maar dan mag ik u niet binnenlaten…, een helaasglimlach om de mond die duidelijk maakt dat er niet gemarchandeerd gaat worden.
Wij: dat is heel jammer mevrouw, we hadden zo’n trek in een koffie, we zijn koud, we moeten bovendien naar het toilet en we…
Helaas meneer, ik vind het ook heel spijtig maar het mag echt niet!
We gaan weer naar buiten, de regen in, met een gemoed dat heen en weer beweegt tussen ongeloof, verontwaardiging en verdriet.
Bij een restaurant een paar honderd meter verderop doen we een volgende poging. Een etablissement met een naam die ons bekend in oren klinkt, een gerenommeerd restaurant zogezegd. Ziet er ook chic uit, er zijn al de nodige gasten aanwezig. Op bijna alle tafeltjes die niet bezet zijn staat een bordje ‘gereserveerd’, het is hier the place to be blijkbaar op zondag. Maar één tafeltje wordt juist afgeruimd.
Mogen we daar zitten juffrouw?
Maar natuurlijk meneer, mevrouw, u hebt uw QR-code laten scannen?
Nee, die hebben we niet, we hadden trek in koffie en…
Maar dan mag u helaas niet naar binnen!
Afijn, volgt een niet heel fijn gesprek wat eindig bij de gerant van dienst die bevestigt dat we niet welkom zijn. Nee, ook niet om een hoognodige plas te doen, helaas, regels mevrouw, meneer, wij hebben ze ook niet bedacht, maar hopelijk is dit over een tijd weer voorbij en dan bent u weer van harte welkom. Ja, dan wel. Maar nu dus niet. We worden de deur gewezen.
Zal drie keer scheepsrecht opleveren? In zekere zin, want bij restaurant nummer drie kunnen we zonder problemen gaan zitten en vraagt een vriendelijke jongeman wat we willen drinken. En nee, hij gaat onze QR-code niet controleren ‘want mijn telefoon heeft nog maar één procent. Hebt u even mazzel!’ Zijn collega die even later aantreedt heeft een probleemloze telefoon en controleert de nieuwe binnenkomers alsof ze nooit anders gedaan heeft. Maar wij worden gedoogd. De koffie is heerlijk en, hoe fijn, we kunnen gebruik maken van het toilet.
Dan, na de prachtige, vreedzame demonstratie, aanvaarden we de terugweg. Het is nog een flink eind lopen naar de auto en de blaas van mijn lief meldt zich nadrukkelijk, een spoedige lediging is vereist. Een openbaar toilet is nergens te bekennen in deze wereldstad.
Dan toch maar een café binnengelopen. Een Irish Pub, er zijn geen gasten, er is alleen de gezette en bebaarde barman.
Hi there, zegt hij joviaal als we binnenkomen. Can I see your QR-code?
No, we don’t have one.
Aaah, then I can’t let you in…
But can I use the toilet please! probeert mijn lief waarbij haar lichaamstaal duidelijk de hoogte van de nood laat zien.
Nee, hij is onverbiddelijk, we mogen ons beklag doen bij zijn baas, die woont aan de overkant. So sorry.
En dan staan we weer buiten. We gaan dan maar een rustige zijstraat in, een brede steeg. Er is gelukkig niemand. Mijn levensgezellin kiest een plek op een piepkleine groene zoom tegen de achterkant van een grauw pand, hurkt neer en doet haar plas, terwijl ik voor haar ga staan om haar zoveel mogelijk uit het zicht te houden.
Daarna vervolgen we onze weg en rijden huiswaarts, ontdaan door de koude, glasharde uitsluiting die we hebben ervaren in de horeca van onze hoofdstad.
Beste Mark, Hugo, Hubert, Femke, leden van de Tweede Kamer: dit is hoe jullie beleid er in het echte leven uitziet. Gewone mensen die zich gedwongen voelen andere gewone mensen niet menselijk te behandelen. Goede mensen die tegen elkaar worden opgezet.
Dit is niet wat wij willen, zeker niet de mensen die geweigerd worden maar ook niet de mensen die weigeren. Mensen die bang zijn dat hun have en goed wordt afgenomen als ze jullie opdrachten niet uitvoeren.
En ik kan me toch ook niet voorstellen dat dit is wat jullie willen?